Ambleteuse

Vorig weekend waren R., D. en ik weer eens op fossielenjacht in Noord-Frankrijk. Ditmaal in Ambleteuse, twintig kilometer onder Calais. Het weer was niet geweldig (storm Louis!) en echt veel fossielen hebben we ook niet gevonden. Wel was Ambleteuse een heerlijk uitgestorven stadje aan zee waar het goed fotograferen was. Hier een paar resultaten: 


Never Fucking Surrender!

Never Fucking Surrender!

De afgelopen jaren heb ik heel wat gereisd en veel avonturen beleefd. Altijd een dagboek bij de hand en altijd veel geschreven. Afgelopen najaar en winter vond ik dat het tijd was om al die reisverhalen eens goed op te schrijven. Van het in mijn handen houden van tekeningen van Leonardo da Vinci, tot het zoeken naar de oervogel archaeopteryx. Van mijn vroegste herinneringen aan kemphanen tot het mes van Roald Amundsen in Christchurch. Een stukje uit mijn hunebeddenboek en een paar interviews uit Drentsche Aa en De Wadden. Veertig korte verhalen over hoe geweldig mooi deze wereld is. Het boek is voor €35 te koop bij mij. Als je er eentje wilt hebben mail dan even. 



Terug bij digitaal!!

Toen ik tien jaar terug na het uitgeven van mijn Wadden-boek al mijn digitale apparatuur op Marktplaats zette om me volledig te wijden aan de analoge fotografie had ik niet kunnen denken dat ik tien jaar later weer terug op het digitale nest zou keren. En toch is dat precies wat er is gebeurd. Ook nu weer alles op Marktplaats gezet en alles verkocht. De analoge middenformaat camera’s, ontwikkelspullen, chemicaliën en natuurlijk de fotorolletjes. Tijdens een paar dagen Eemshaven en Noord-Groningen afgelopen winter met zowel een analoge middenformaat camera als een oude Canon 5d (classic) kwam ik erachter dat ik veel meer plezier had met de 5d dan met het analoge spul. Man, wat een gedoe! Er zijn zoveel manieren waarop een foto kan mislukken op de analoge wijze. Bij het fotograferen, het ontwikkelen en het afdrukken. Ik kwam er plotseling achter dat ik met de 5d precies die foto’s kon maken die ik wilde en in mijn hoofd had. Door dat inzicht was het analoge avontuur voorbij. Ik heb veel geleerd, maar het eindresultaat telt voor mij nu toch het meeste. Vaarwel analoge fotografie!


Ama-nooit-niet


Maandag 28 augustus 2023

Vandaag weer eens een lange boswandeling gemaakt. Het heeft veel geregend de afgelopen tijd en de paddestoelen staan werkelijk overal. Naast de cantharellen (die ik laat staan omdat ik nog een kilo vers in de koelkast heb staan), zie ik veel parelamanieten. Daar heb ik me nog niet aan durven wagen. Voor liefhebbers van wilde paddenstoelen is de amanietenfamilie een interessante, want het omvat zowel een van de meest exclusieve culinaire paddenstoelen; de keizersamaniet (amanita caesaria), en de smakelijke parelamaniet (amanita rubescens), als de bekende vliegenzwam (rood met witte stippen) als ook een paar van de meest dodelijk giftige soorten; de groene knolamaniet (amanita phalloides) of de kleverige knolamaniet (amanita virosa). De laatste twee hebben in het Engels respectievelijk de niets verhullende namen: ‘death cap’ en ‘destroying angel’. Daar moet je geen grappen mee uithalen. De groene knolamaniet wordt beschouwd als één van de giftigste ter wereld. Het eten van één exemplaar kan reeds leiden tot een fatale vergiftiging. Ik bedenk dat ik nog nooit een groene knolamaniet heb gezien. 

Ik ben dus laten we zeggen wat terughoudend met de eetbare parelamaniet. Ik hou mezelf voor dat ik deze alleen in tijden van hongersnood of oorlog zal eten, maar ik blijf wel nieuwsgierig. Ik pluk er een en zie direct roze verkleuringen, het gestreepte rokje, de vuilwitte rozebruine vlokken en de ongestreepte hoedrand. Dit kan niet missen, maar toch. Ik durf het niet aan. Ik loop verder en dan zie ik een vuilgroene bolle hoed uit de berm opsteken. Ik kan het haast niet geloven. Ik graaf hem een beetje uit en zie een grote knol. Obsidentify geeft een 100% zekerheid aan. Het is een groene knolamaniet. De ‘Deathcap’ in eigen persoon. Vol ontzag maak ik een foto en zie dat er door een slak of een muis van de hoed gegeten is. Hoe dan? 


Een nieuwe start

Precies vijfentwintig jaar geleden maakte ik mijn allereerste olieverfschilderijtje onder leiding van goede vriend Rutger Hiemstra. Natuurlijk waren de hunebedden mijn eerste onderwerp. Ik tekende, schilderde en fotografeerde alles wat met de hunebedden te maken had. 

Nu vijfentwintig jaar later ben ik opnieuw begonnen te kwasten. Gewoon omdat ik er zin in heb. En omdat ik weer eens wat nieuws wil leren. Ik durf dit nog niet aan mijn collega’s van de kunstenaarsvereniging Tynaarlo te laten zien, daar ben ik fotograaf, maar stiekem hoop ik dat ik ooit in staat ben een mooi landschapje te maken. Ik heb er wel vertrouwen in. 


Fotografische experimenten

Dozen vol met fotografisch papier staan er bij mij achter het schot. Bij gratis doka’s op Marktplaats zit er vaak wel een pakket papier en ook heb ik nog wel eens wat aangeschaft. Het lastige is dat ik zelf geen donkere kamer heb en er ook geen ruimte voor heb in Annen. Dus wat moet ik er mee? Ik heb al eerder wel pinhole camera’s van blikjes drinken gemaakt (zie deze link) maar nu wilde ik eens zonne-afdrukken maken. 

Voor een diersporenproject zocht ik naar bladeren die door insecten waren aangevreten om die eet-lijn te accentueren. Daarvoor legde ik fotografisch, dus lichtgevoelig, papier met de bladeren op een plank en bedekte ze met een glasplaat. Deze legde ik een half uur buiten in de zon en vervolgens scande ik de resultaten die prachtig van kleur waren. Zo mooi dat ik dacht dat ik dat wilde fixeren. Maar bij het fixeren veranderden de gekleurde afbeeldingen in donker zwarte afbeeldingen waarvan de bladeren nog maar nauwelijks zichtbaar waren. Ik heb geen idee hoe dat komt. Iemand?


[image-grid: fingerprint-]


Project Diersporen

Nu met Artificial Intelligence (AI) met een klik van de muis prachtige foto’s geconstrueerd kunnen worden (check bijvoorbeeld Midjourney) en er mensen zijn die bang zijn dat AI de wereld overneemt (ik ook) bedacht ik dat het misschien wel goed was om weer eens wat meer in survivaltechnieken te investeren. Door Lekker Landschap weet ik al alles over eetbare natuur en van Ray Mears heb ik ook het een en ander geleerd over overleven in de natuur, maar als de poep de ventilator raakt moet ik dus in staat zijn in het bos te overleven. Dus kocht ik een hangmat. Een lichtgewicht. En ik besloot op zoek te gaan naar de wolf. En in het spoor van die wolf wilde ik ook de andere diersporen leren kennen. Je weet tenslotte nooit wanneer je honger krijgt in het bos. En een nieuw fotografieproject was geboren. Op zoek naar diersporen dus. Een project waarbij ik ook nog eens van mijn eigen hielspoor probeer af te komen. Wordt vervolgd!



Canon EOS 300

Mijn nieuw aanwinst!

Op Koningsdag kocht ik voor €20,- twee camera’s en vijf oude lenzen. Alles in één koop. Een spreekwoordelijk koopje dus. Één van die camera’s was de Canon EOS 300. Een superlicht cameraatje en de laatste filmcamera van Canon voordat het digitale tijdperk losbarstte. Je kunt dus zeggen dat alle analoge ervaring van Canon in die ene laatste camera zit. Daarom is het des te verwonderlijk dat je ze nu voor een paar euro kunt kopen. Op Marktplaats kocht ik er namelijk nog eentje, die onberispelijk was, voor €5,-. Dan kan ik hem nog eens laten vallen. 

Op de Veluwe, op jacht naar de wolf heb ik die camera’s uitgebreid gebruikt en ben ik er verliefd op geworden. Het gebruiksgemak, het lichte gewicht en het feit dat ik alle m42 lenzen er op kan gebruiken maken dat het nu mijn analoge lievelingscamera is. 

De enige nadelen zijn dat het relatief dure batterijen gebruikt. Namelijk twee CR2 batterijen (€10-) en dat hij bij de laatste foto de film helemaal in de cassette terugspoelt. Ik heb er liever een eindje uit zodat ik de cassette niet hoef te mollen bij het opspoelen. (Wordt een technisch verhaal nu😀). En je moet natuurlijk handmatig scherpstellen, maar dat vind ik geen probleem en daarbij heb ik geen moeite met wazige foto’s😂

Al met al een zeer perfecte camera die ik nu vaker pak dan mijn duurdere EOS 30.



Pingoruïnes

Een pingoruïne op de voorgrond.  Het vennetje is een uitblazingskom (foto Allan Hofstede)

Ik denk dat je Anja Verbers wel een ‘pingoloog’ kunt noemen. Ze is senior projectleider/ specialist aardkundig en cultuurhistorisch erfgoed bij Landschapsbeheer Drenthe. Ze weet alles van pingo’s en pingoruïnes. Jarenlang deed zij onderzoek naar deze fascinerende fenomenen in het landschap. Je kunt er alles over lezen op deze website. Die pingoruïnes zijn ronde plekken in het landschap en zijn vaak gevuld met water en dan noemen we ze vennetjes. Maar niet elk vennetje is dan weer een pingoruïne. Het kan ook weer een uitblazingskom zijn. Ingewikkelde materie dus! Aangezien ik wel wat met Drentse vennen heb (kijk bijvoorbeeld maar eens hier of hier) vroeg Anja mij om mee te werken aan een publicatie over pingoruines. Superleuk! Zeker ook omdat mijn meer artistieke foto’s er wellicht een plaats in kunnen krijgen. Afgelopen maand zijn we al een keer op pad geweest om te fotograferen. Samen met drone-expert Allan Hofstede brachten we zowel een pingoruïne als een uitblazingskom in één beeld. Wordt vervolgd… 


Hoe mijn werk anderen inspireert: Belgisch metaaldetectorgroep (3,7k leden)

Omdat ik in de Corona tijd een metaaldetector heb gekocht, zoek ik op Facebook regelmatig naar metaaldetector-groepen voor informatie. Zo kwam ik bij een grote metaaldetector groep in België uit. Hun profielfoto kwam me erg bekend voor, maar ik moest het zelf ook even opzoeken, maar toen kwam ik erachter dat het inderdaad een foto van mezelf was. Een foto van de Romeinse Muntschat van Anloo die ik in opdracht van de toenmalige provinciaal archeoloog mocht maken. Dat was een Superleuk project om te doen. En toen ik vorig jaar de exacte locatie te horen kreeg waar die schat gevonden was ben ik er met mijn eigen detector nog even langs gegaan. Maar de archeologen hebben goed werk gedaan helaas. Er was niets meer te vinden. 

Maar dat mijn foto dan eindigt in een Facebookgroep vind ik superleuk en ik ga ze er zeker niet mee lastigvallen. Ik vind het een eer! 


Mijn foto van de muntschat van Anloo


Altijd Wad van Martijn Doorn

Op 9 juni verscheen de dichtbundel ALTIJD WAD, van Martijn Doorn bij uitgeverij Palmslag. Martijn is een fysiotherapie- en nu dus ook schrijfcollega. In de pauzes op Maartenshof hebben we het regelmatig over creativiteit, beeldende kunst en poëzie. 

‘Wat komt de tijd toch doen als de ochtend mij al zo gelukkig maakt.’ Het zijn de wind, de klei, het leven en de horizon van het wad en het Groninger land die dit gevoel van geluk prikkelen. In de dichtbundel ALTIJD WAD neemt Martijn Doorn je mee in een rijkdom van openheid. Een wereld die je dwingt ook jezelf een beetje meer te openen.

Ieder gedicht raakt een diepe verbondenheid met de weidsheid. Dat is de basis die je voelt in deze bundel. Verwonder je over het Hoogeland, de Dollard, Schiermonnikoog en de luchten van het Lauwersmeergebied. Het land van de Wadden, met al haar randen en randjes.

Een kolfje naar mijn hand dus! Ik was dan ook zeer vereerd dat Martijn mij vroeg een coverfoto voor deze dichtbundel te maken. Dat kon ik natuurlijk niet weigeren! 

Ervaar poëzie als manier om het leven te ontdekken. Om verhalen te voelen. Laat je verrassen. Er is altijd wad.

De dichtbundel is te koop in elke boekwinkel, maar is ook via mij aan te schaffen.



BARCODES OF LIFE

Wat een mooie combinatie van biologie met kunst. Heel inspirerend..”  (Elaine van Ommen Kloeke, PhD, Programme manager ARISE)

De wereld gaat naar de knoppen. Dat is simpel. Er zijn mensen die daar de oorzaak van zijn en er zijn mensen die daar wat aan willen doen. Een aantal van die laatsten zitten in ARISE. Een samenwerkingsverband tussen de universiteit van Amsterdam, Naturalis Biodiversity Centre, de universiteit Twente en Westerdijk Fungal Biodiversity Institute. Gezamenlijk willen ze de volledige meercellige biodiversiteit van Nederland in kaart brengen. 

Een onderdeel daarvan is DNA-Barcoding. Van alle 42.000 meercellige organismen van Nederland die zich in verschillende musea in Nederland bevinden wordt er met speciale PCR- en sequencing technieken een streepjescode gemaakt op basis van een kort en specifiek stukje DNA. De opeenvolging van de nucliotiden T, C, A en G, bepalen de kleur en de breedte van de code. Simpel toch? Het zijn die streepjescodes die me interesseren niet in de laatste plaats omdat ze visueel aantrekkelijk zijn maar ook omdat ze iets representeren. Een dier, een plant, een schimmel. Het proces is vergelijkbaar met de manier waarop in de supermarkt producten kunnen worden geïdentificeerd en gescand. Het leven op aarde en in Nederland kan op deze manier worden geïnventariseerd. En dat is belangrijk. Met het verlies van biodiversiteit is het in de eerste plaats belangrijk dat je weet wat er is. Wat je hebt. De Barcodes of Life helpen daarbij. 

En dus zit ik op een koude morgen achter mijn laptop in een Teams vergadering met DNA-onderzoekers en de projectleider van ARISE in een online vergadering om me bij te praten over dit project en deze technieken. Superleuk!! Ze hebben me alles uitgelegd op een manier waarop ik er nu zelf ook mee aan de slag kan. Zij enthousiast en ik enthousiast. En dat ben ik nog steeds nadat ik urenlang achter de computer zit om alle streepjescodes te maken. Tweehonderdzestien Nederlandse broedvogels. Ik maak mijn eigen archief van streepjescodes. 

Iedere streepjescode een organisme. Dat is het basisprincipe waar ik mee aan de slag ben gegaan. Te beginnen met de verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde en kwetsbare broedvogels van Nederland. Kijk en huiver. 



Kunstenaarsvereniging VTNL

Begin dit jaar ben ik toegetreden tot de kunstenaarsvereniging van Tynaarlo. De VTNL. Een super inspirerende club kunstenaars die ook nog eens heel gezellig zijn. In het weekend van 24 en 25 september houden we een open huis  in Vries. ‘Kunst uit de kop’ heet de manifestatie (Facebook link) Het hele weekend hebben kunstenaars een atelier ingericht in het dorpshuis in Vries. Daarnaast zijn er twee exposities in de kerk en in het gemeentehuis. Daar zal ik mijn eerste hoofdstuk van Stugge Paden laten lezen en laat ik mijn nieuwste werk zien in het kader van ‘Barcodes of Life’. Dus komt allen naar Vries! 


De Deur

Een deur is een belofte en ik ben altijd nieuwsgierig naar wat er achter ligt. Een deur is een toegang naar een plek of een ruimte waar je op dat moment niet bent. Een toegangspoort naar een ruimte die fantastisch kan zijn of een plek waar helemaal niets te beleven valt. Want dat kan natuurlijk ook. Het kan tegenvallen. Maar toch hou ik van deuren. Vanwege het onbekende. Met mijn dochter ging ik op zoek naar een heel bijzondere deur. Daarachter lagen de oudste tekeningen van de mensheid. Het begin van alle kunst. Lees hier het hele verhaal…


Hoe mijn werk anderen inspireert: Gerrit Jan Zwier

In juni kreeg ik een mailtje van schrijver Gerrit Jan Zwier. Gerrit jan Zwier is één van de meest productieve en beste Nederlandse schrijvers van reisboeken. Hij studeerde antropologie en geografie aan de Universiteit van Groningen en zijn debuut, De noordkromp en andere verhalen, verscheen in 1978 en sindsdien heeft al zo’n 40 boeken geschreven en gepubliceerd. De meeste Gerrit Jan Zwier reisboeken hebben de meest noordelijke landen en gebieden als onderwerp. Maar ook over Ierland, Duitsland, de Waddeneilanden, Drenthe, Patagonië, het Zuidpoolgebied en Paaseiland heeft hij reisboeken geschreven. Ook heeft hij een aantal wandelboeken, romans en verhalenbundels geschreven. Ik was dus wel verbaast dat ik een uitgebreide mail van hem kreeg. Dit stond er in: Beste Maarten Westmaas In dit boek bewijs ik alle eer aan uw jeugdige zwerftocht langs de hunebedden. Vriendelijke groet, Gerrit Jan Zwier. In een linkje stond zijn nieuwste boek ‘’Boom in een winters bos’. Daar wijdt hij inderdaad een heel stuk aan mijn hunebeddentocht. Hieronder in de foto’s kun je lezen wat hij over mij schrijft.

Klik hier om het boek bij de uitgeverij te bestellen.


Ik sta in Natuurfoto Magazine!

In de nieuwe Natuurfoto Magazine met als thema: ‘Authenticiteit’ staat een groot artikel over mijn werk. Superleuk dat ze met dit thema bij mij uitkwamen. Ik heb mijn best gedaan mijn reis van natuurfotograaf tot kunstenaar te vertellen. Het ziet er in ieder geval prachtig uit!! En trouwens niet alleen mijn artikel!

Bekijk het magazine hier 


Neanderthalerbijl

Tijdens een struintochtje met de camera op een plek waar ik vroeger wel naar barnsteen zocht op een steenworp afstand van Annen, vond ik een steen die er bijzonder uitzag. Ik maakte er direct een foto van en plaatste die op Facebook in de groep Steentijdvondsten. Een groep waar ik af en toe wat rondneus. Een half uurtje later hing de Groninger archeoloog Marcel Niekus aan de lijn met de vraag of hij de steen mocht onderzoeken. We spraken de volgende dag af en Marcel vertelde dat het een vuistbijl van een neanderthaler was. Misschien wel 200.000 jaar oud! Een bijzondere steen waarvan er maar één eerder in noord- Nederland is gevonden. Hij wilde hij hem graag microscopisch onderzoeken, archeologisch laten tekenen en er een wetenschappelijk artikel aan wijden. Geen probleem natuurlijk. Binnenkort krijg ik de steen terug. Van Marcel mocht ik hem niet in epoxy-giethars gieten dus wil ik hem in brons gaan gieten. Daarna zal hij waarschijnlijk vertrekken naar het Drents Museum.


Nationaal Park Drentsche Aa: Parel in de kop van Drenthe.

Schipborgse Diep

Ik sprak de provinciale archeoloog, de mensen van Staatsbosbeheer en andere natuurbeschermers, een beroemd dichter, boerenfamilies, beleidsmakers, een schilder, een vis-onderzoeker en zelfs een sjamaan. Allemaal hadden ze zo hun eigen mening over het Nationaal Park Drentsche Aa. Ik vroeg mij toen af wat mijn eigen mening er nog toe zou doen. En toen zag ik er van af. Het hebben van een mening. Ik besloot te registreren. Het landschap het verhaal zelf te laten vertellen. 

Mysterieus landschap

Nationaal Park Drentsche Aa is een gaaf, natuurlijk laagland beekdallandschap waarin natuur- en cultuurhistorie hand in hand gaan. In de kop van Drenthe baant de beek, die pas op de grens met de provincie Groningen een klein stukje ‘Drentsche Aa’ heet, zich een weg naar het noorden om via de stad Groningen en het Reitdiep zijn water in de Waddenzee te lozen. De beek dankt zijn namen aan de dorpen waar het langs stroomt. Bij Amen, Amerdiep, bij Loon Loonerdiep, bij Schipborg Schipborgsche Diep en ga zo maar door. Meer dan twintig namen voor evenzoveel verschillende stukjes water. 

IJsvogel bij het Hoornse Diep

Voor een fotograaf biedt dit landschap zo veel onderwerpen dat het moeilijk is om keuzes te maken. Er komen heel gewone maar ook vele zeer zeldzame soorten voor. Verspreidbladig gouveil, zwartblauwe rapunzel, welriekende nachtorchis, klimopwaterranonkel, elzenzegge zijn plantensoorten die je hier kunt aantreffen. De wielewaal, ruigpootuil, grauwe klauwier en ortolaan zijn hier de zeldzaamste vogels. Reeën, vossen, bevers, otters en dassen zitten er, maar ze zien en fotograferen is weer een ander verhaal. Daarnaast zijn er nog vele andere ontdekkingen die je kunt doen. Wat te zeggen van de wilde appel of de koraalmeidoorn, rivierprik of serpeling?

Welriekende nachtorchis

Het landschap laat voortdurend glimpen zien van een rijk verleden. Her en der liggen de eenzame hunebedden in een bosrand of in het open veld. Soms beland je tijdens een struintocht op een grafheuvelveld en de oude houtwallen laten zien hoe vroeger het vee gekeerd en geweerd werd. Het landgebruik kom je ook tegen in de oude veldnamen. Steenakkers bij een hunebed, schapedrift waar vroeger de schapen naar de hei werden gebracht, Lienstukken waar vlas werd verbouwd. Als je je verdiept in de geschiedenis van het landschap komen rijke schatten naar boven. 

Hunebed van Loon bij maanlicht

En toch zijn het niet alleen die bijzonderheden die mij aan dit gebied vast doen kleven. Het zijn de mensen die in dit gebied wonen, werken en leven. De soms oeroude tradities en de volksverhalen tegenover de moderne techniek en mogelijkheden. De mensen die ieder het landschap weer op een andere manier beleven en er vorm aan geven. Zij geven het landschap diepte. De sjamaan ervaart energiebanen en geogliefen in het landschap, de archeoloog interesseert zich in de offerrituelen van prehistorische volken in de natte gebieden als het beekdal, de boeren zien met weemoed en verdriet naar hun oude land dat nu niets meer opbrengt en ‘natuur’ is geworden. Dit zijn de verhalen van een levend landschap. In de breedste zin van het woord. 

Nabij het Okkenveen

Voor mij als fotograaf is de Drentsche Aa een grote inspiratiebron waar ik op ontdekkingstocht kan gaan. Het landschap biedt mij de mogelijkheden en de bouwstenen om te experimenteren in mijn fotografie. Dingen te ontdekken. Het is juist dat experimenteren waar ik erg van hou: Met een Campingaz gaslamp de belichting van het hunebed van Loon regelen, met een plastic zak om mijn camera onder water gaan, in de vrieskou bij volle maan een heideven fotograferen. Het zijn dat soort dingen die je kunt doen als je een gebied goed kent. Voor mij schuilt daar een waardevolle tip in; Zorg dat je je achtertuin goed kent! Studie doen, leren en experimenteren. Alleen dan gaat het landschap om je heen echt leven.  

Maanlicht bij het Taarlose Diep

Voorjaarskleuren bij het Achterste Ven Gasteren

Eik in De Heest

Burgvallen in de sneeuw

Springende haas over het Reitdiep

Paarden in de mist

Mysterieus landschap met grafheuvel


Karrensporen

De oude route over het Balloërveld

De eerste resultaten van mijn experiment met de analoge Canon30 en een plastic zak over de lens zijn binnen! Niet onaardig (al zeg ik het zelf). Het onderwerp is de eeuwenoude route over de Hondsrug die misschien wel teruggaat tot in de prehistorie. Gewoon nog zichtbaar in het landschap. Supertof!

Strubbe Kniphorstbos Anloo

Strubbe Kniphorstbos Anloo

De oude route over het Balloërveld

De oude route over het Balloërveld

Hier de lens met de plastic zak

Een vrolijke fotograaf


Frankfurter Buchmesse


Uitgever van kunstboeken Pascal van Spijk staat dit weekend op de Frankfurter Buchmesse die van 20 - 24 Oktober gehouden wordt. Ook daar is mijn kunstboek Heidense Hoogten te koop. Stiekem best een beetje trots dat mijn werk op al die grote kunstbeurzen te koop is. Supertof! 

Heidense Hoogten op de Franfurter Buchmesse

Kijk daar staat ie!

Andere boeken van van Spijk

Grafheuvel in de sneeuw

Heidense Hoogten


Uit de oude doos

Al weer heel wat jaren geleden maakte ik deze foto van het Gasunie-gebouw in Groningen. Het was een uur of elf ‘s avonds. Met het geluid van overvliegende ganzen, zette ik mijn camera in staande positie en gebruikte ik een lange sluitertijd. De voorbij rijdende auto zorgde voor mooi wat kleureffecten in de voorgrond. Ook mooi, vind ik, is de beweging van de blaadjes die het gebouw omlijsten. Gemaakt met mijn ‘oude’ Canon 350D. 25 seconden op f18, geen flits 200 ISO.


Zuidlaardermarkt

Links en rechts passeren paarden.

Omdat het deze week weer Zuidlaardermarkt is en we de kachel al hebben aangestoken een blogbericht uit de oude doos. En wel uit 2010. Lang voordat we allemaal in de ban van Corona waren. Toen de wereld nog gewoon en ordelijk was. 

In 2010 schreef ik: Toen ik deze morgen Zuidlaren binnenwandelde om 05.30 uur moest ik denken aan de Groninger arts Jacob van Geuns. Deze schrijft in een brief aan zijn vader in 1797 over zijn bezoek aan de Zuidlaardermarkt: ‘Verbazend en onbegrijplijk groot is de toevloed van menschen daar heenen.’ En dat is anno 2010 nog steeds zo. Zelfs zo vroeg al, zag ik moeders met kinderen aan elke hand tussen de dronkelappen die de cafés uitstrompelden, om over de kermis naar de paardenmarkt te lopen. De toevloed van mensen was gigantisch en zou alleen maar groter worden. Ik zag Duitsers met hoedjes, boeren met stokken en roze ponymeisjes met hun vaders. En dat terwijl de zon pas over twee uur op zou gaan.

Op de Brink van Zuidlaren: Paardenmarkt

Van Geuns schreef: ‘Dewijl in dien dag alle de huizen in Zuidlaren herbergen zijn en ook bijna alle vol, namen wij ons quartier bij een bakker, alwaar wij van onze medegenomene provisie wat aten, met Drentsche stoete (Zuidlaarderbol?) en een glas wijn. Men kan enigsints over de Consumptie in die dagen in dat dorp oordeelen, daar de bakker daar wij waaren reeds 300 stoeten verkogt had en er zijn nogal verscheiden andere bakkers in Zuidlaren.’

 Ik had mezelf opgelegd een zwartwit reportage te maken over de Zuidlaardermarkt en niet meer mee te nemen dan mijn 17-40 mm lens en statief. Daar zou ik het mee moeten doen. Het werkt, als je jezelf beperkingen oplegt in de fotografie. 

Vanaf de dertiende eeuw, op de derde dinsdag van oktober wordt de Zuidlaardermarkt gehouden. Dit jaar voor de 810e keer. Die derde dinsdag was vroeger altijd een traditionele tijdsmarkering: in de herinnering van de dorpelingen kon iets er zoveel dagen of weken voor of na gebeurd zijn. Ook moesten er voor Zuidlaardermarkt de aardappelen binnen zijn en mocht je daarna pas de kachel stoken. “Bie ons is Zuudloard’r maark as de zeeg’n op ‘t waark” zei men dan ook wel.

In de tijd dat paardentractie nog de enige tractie was, op die van mensen na, was de Zuidlaardermarkt de grootste paardenmarkt van Europa. Was de derde dinsdag van oktober weer daar, dan zwermden uit alle windrichtingen de paardenkopers en -verkopers richting Zuidlaren, met in hun kielzog ‘wichter’ en ‘jongs’ op zoek naar verkering. De vrijlustigen onder het publiek gaven uiteraard niet zoveel om de handjeklap taferelen, al werd een geslaagde koop dan ook afgesloten met “geluk”. Nee, zij zochten elders hun vertier, in de herbergen, in de eendagsgelagen die in gewone huizen gehouden werden en - niet te vergeten - in de danstenten. Van Geuns verteld over de markt: ‘Op de groote plaats of brink werd men gestadig bijna verdrongen door de boeren. Wij bezogten de eigenlijke marktplaatsen, alwaar sterk gehandelt werd in jonge veulens, magere koeien en ook melkkoeien. Hier kon men rijkelijk zien en horen het in de handen slaan en kloppen bij het handelen en dingen gebruikelijk’. Hier was ik voor gekomen. Om dit te fotograferen. Het handjeklap, onrustige paarden, mooie koppen, ze waren er allemaal. Er was zo veel te zien dat het moeilijk was om keuzes te maken. Omdat ik geen portretlens bij me had hoefde ik me daar in ieder geval niet druk om te maken. Overzichtsfoto’s, het liefst met een beetje actie of iets grappigs. Daar zocht ik naar. Ook nu wordt men op de markt verdrongen door handelaren in paarden, pony’s, ezels en andere paardbeesten. Sommige niet groter dan een hond en andere zo hoog als een politiepaard. De paarden worden gewoon door het publiek geleidt en af en toe botste ik tegen de flank van een paard of het paard tegen mij. Ik was wel wat bezorgd over de achterhoeven, maar ik ben niet geraakt. Overal waar je keek zag je paarden en paardenkopers. En ook het handjeklap was niet van de lucht. Mijn eerste bezoek aan de Zuidlaardermarkt vond ik erg de moeite waard ook zeker voor de fotografie en ik ga volgend jaar weer. Dit in tegenstelling tot van Geuns die schreef: “Namiddags na alles rondgewandelt en bezien te hebben reeden wij weer nae de stad, doch nu was het onbegrijpelijk drok met rijtuigen. De geheele weg van Zuidlaren nae Groningen was een bijnae aanhoudende passage van rijtuigen; bij Haren komende moesten wij wel bijnae 1/4 uur wagten eer wij door de aldaar samengepakte hoop van pleisterende chaisen en wagens konden komen. ‘s Avonds thuis komende was ik wel blijde dit eens gezien te hebben, doch zoude geene sterke begeerte hebben nog dikwijls die reis te doen.” 

Paarden op de paardenmarkt in Zuidlaren.

Broodje karbonade op de paardenmarkt, Zuidlaren

Wachten bij de dobbe op de brink in Zuidlaren.

Toiletten op de paardenmarkt in Zuidlaren

Handelaren


Weekendje Denemarken

Denemarken 2021

Afgelopen weekend ben ik met vrienden R. (de schilder) en D. (de schrijver) weer eens een weekendje weg geweest. Na twee jaar min of meer verplicht in Nederland verblijven, was het toch ook wel weer fijn om het Deense glooiende heuvelland en de mooie Deense keienstrandjes te zien. Ons reisdoel was Langeland, een klein eiland tussen Fyn en Lolland, en we wilden wel weer eens een aantal nachten in die fantastische houten shelters logeren. Kampvuurtje, biertje en praten over de wereld, de toekomst, de onbevattelijkheid van het heelal en het leven zelf. Dat we zo vroeg in het jaar gingen zorgde ervoor dat we een aantal mensen midden in de nacht de stuipen op het lijf joegen omdat we niet bedachten dat die shelters bezet konden zijn. In oktober of november is ons dat nooit overkomen. 


Als reisdoel namen we de hunebedden waarvan er op Langeland heel veel te vinden zijn. Ik vind die monumenten nog steeds fantastisch interessant. Het is ook dat je allerlei achterafweggetjes moet nemen en daardoor van alles ziet en meemaakt. Zo vonden we onderweg nog een verlaten huis met allerlei meubels, huisraad en kindertekeningen aan de muur en zagen we mooie natuurgebieden met kliffen en haventjes met vissers. Al met al een top weekend al was het maar vanwege de andere prikkels die mijn hersenen te verwerken kregen. Heel goed om die geklutste hersens van mij wat te laten kraken! 


Hunebed op Langeland, Denemarken

Hunebed op Langeland, Denemarken

Hunebed op Langeland, Denemarken

Hunebed op Langeland, Denemarken

Hunebed op Langeland, Denemarken

Hunebed op Langeland, Denemarken

Met vrienden bij een kampvuur


Roadkill II

Stilleven van een dode ransuil, ROADKILL II

Het is de dag na de verkiezingen 2010. De formatievoorspellingen vliegen uit de autoradio. Ik vlieg naar het Andersche Diep. In de berm langs de autoweg steekt een bruin gestreepte vleugel omhoog. Een uil, dat zie ik direct. Ik heb langs dit stuk weg in de vijf jaar dat ik hier nu woon al zeven dode uilen gevonden. De Hunebed Highway als dodenweg. Afslag nemen, omkeren en de ventweg op. Nummer acht blijkt een ransuil te zijn. Zijn oker- en oranjebruine veren lijken te glinsteren als goud. Zijn zwarte oorveertjes hangen er verlept bij. Één van zijn felle oranje ogen is gebarsten als een glazen knikker. Hoewel het officieel niet mag neem ik hem mee. Ik ben tenslotte voorzitter van de uilenwerkgroep van ons dorp. Ik wil er een stilleven van maken en vervolgens naar mijn adresje brengen waar ik hem kan ruilen tegen leer of geweien. Soms maak ik mijn eigen messen dus heb altijd materialen nodig voor de handvaten of schedes. Ik leg hem op een deken in de kofferbak en rijd verder. 

Een kilometer verder steekt een witte kop met oranje vleugel uit het gras omhoog. Een kerkuil! Nou ja! Ik parkeer bij een inham en loop langs de autoweg naar de uil. De auto’s razen voorbij. Nummer negen. Hij heeft een ring om zijn poot: Vogeltrekstation Arnhem-Holland 5523925.Later zal blijken dat deze uil van Appingedam naar Annen is gevlogen. Toch zo’n veertig kilometer. Zonde!

Stilleven van een dode kerkuil, ROADKILL II


Dutch Shores Average Light

Wieringen 01

Dit project is een zoektocht naar de Nederlandse horizon. Zoals eigenlijk al mijn projecten. Maar het is ook een zoektocht naar abstractie en naar licht. Wat gebeurt er als je van de voorgrond en de achtergrond (of eigenlijk de lucht) samenvattingen maakt van de gemiddelde kleur en toon en slechts een klein streepje horizon overhoudt? Daar ben ik uitgebreid naar op zoek gegaan en het leverde een serie op die tot een van mijn beste behoort.  

Terschelling 02

Texel 03

Wieringen 02

Terschelling 07

Ameland 02

Using Format