Hunebedden deel 2

Hunebed bij Loon, Assen

In 2002 begon mijn voettocht door Drenthe die mijn leven zou veranderen. Zonder tent en met een goed humeur liep ik van hunebed naar hunebed. Ik sliep waar ik me te ruste legde. In het bos, op de hei, onder hunebedden of bij aardige mensen die ik onderweg ontmoette. Het was een levensveranderende reis die me beeldend kunstenaar maakte. Ik maakte er een verslag van dat als fotoboek werd uitgegeven met als titel: Hunebedden. Vandaag deel 2 

 ‘Reizen zit de mens in het bloed’ zegt Bertus Aafjes en hij vervolgd: ‘Er zit ongetwijfeld evenveel reislust in zijn bloed als zuurstof.’ Hij heeft gelijk. ‘Was de eenzame reiziger in vroeger eeuwen een grote ambassadeur van de geest, thans reizen wij als ontelbare kleine ambassadeurs van de geest over het oppervlak der aarde. In wezen is de reiziger niets veranderd. En de reis evenmin (…). Reizen is – en het zal het altijd blijven – een kunst. Het welslagen van de reis hangt niet van de route af. Het hangt af van de reiziger. Reizen is een bezigheid. Een scheppende bezigheid. Een goede reiziger is een scheppend kunstenaar.’ Omdat ik Bertus Aafjes hoog heb zitten en ik hem een groot reiziger vind, knoopte ik deze wijze lessen in mijn oren en ik schreef ze in mijn dagboek als waardevolle kostbaarheden. En er volgden nog meer parels: ‘Het voornaamst kenmerk van de goede reiziger is zijn gevoel voor betrekkelijkheid. Reizen is een vorm van leven. Wie zijn reizen wil verbeteren moet zijn leven verbeteren.’ Daar moet ik om denken. Schrijvers die veel reisden en erover schreven stalen in een oogwenk mijn hart. De schrijver Belcampo is er ook zo een. Een paar jaar geleden las ik het boek ‘De zwerftocht van Belcampo’ en ik vond dat het leven zo moest zijn. Dit boek heeft mij meer gevormd dan ik destijds ook maar bedenken kon. Het heeft zijn levenslustige eitjes in mijn hersenen geplant welke langzaam zijn uitgekomen en ook nu nog steeds leven baren. De onrust is gezaaid. In zijn voorwoord schrijft hij: ‘Gelukkig kan ik een klein beetje portrettekenen, zodat ik niet gemakkelijk verhonger en daarop heb ik mij acht maanden lang voort laten drijven van de ene stad naar de andere en toen ik boordevol herinneringen terugkwam en al mijn vrienden en kennissen daar nog net zo zag zitten als toen ik hen verliet, wist ik het niet meer: voor wie was de belofte van het leven het meest in vervulling gegaan?’ Op de eerste bladzijde van mijn reisdagboek schrijf ik: 

 Ik ben te aardig 

Voor dit weerzien 

Steeds bepakt 

Met stugge paden 

Steeds weer omzien 

Over schouders 

Om er onrust 

Op te laden 

 Tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet precies wat het betekent.  

Hunebed bij Loon, Assen

Using Format